
Jurisprudentie
BB2220
Datum uitspraak2007-08-23
Datum gepubliceerd2007-08-23
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers289331/KG ZA 07-724
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-08-23
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers289331/KG ZA 07-724
Statusgepubliceerd
Indicatie
Publicatie van krantenartikel is niet onrechtmatig. Het AD heeft het beginsel van hoor en wederhoor en haar journalistieke onderzoeksplicht niet geschonden.
Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 289331/KG ZA 07-724
Uitspraak: 23 augustus 2007
VONNIS in kort geding in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PRETIUM TELECOM B.V.,
gevestigd te Haarlem,
eiseres,
procureur mr. P.H.Ch.M. van Swaaij,
advocaat mr. drs. D.P. Kuipers,
- tegen -
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AD NIEUWSMEDIA B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
procureur mr. J.G.A. van Zuuren,
advocaat mr. O.G. Trojan.
Partijen worden hierna aangeduid als “Pretium” respectievelijk “AD”.
1 Het verloop van het geding
De voorzieningenrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 8 augustus 2007;
- pleitnotities en akte producties van mr. Kuipers;
- pleitnotities en producties van mr. Trojan.
De raadslieden van partijen hebben de respectieve standpunten toegelicht ter zitting van 13 augustus 2007.
2 De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende bestreden, alsmede op grond van de inhoud van de door partijen overgelegde producties, kan in dit kort geding van de volgende feiten worden uitgegaan.
2.1
Pretium is een Nederlands telecommunicatiebedrijf dat sinds 1996 actief is als aanbieder van vaste telecommunicatiediensten in Nederland. Tot januari 2007 bood Pretium als Car-rier Pre Select (“CPS”)-aanbieder haar klanten de mogelijkheid om hun uitgaande telefoon-gesprekken via haar af te wikkelen, waarbij het telefonieabonnement op het vaste net van KPN nog steeds door KPN werd geleverd.
2.2
Als gevolg van de regulering van Wholesale Line Rental (“WLR”) door de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (“OPTA”) is het met ingang van 1 januari 2007 moge-lijk voor CPS-aanbieders zoals Pretium om ook het vastnetabonnement op het telefoonnet-werk van KPN aan klanten aan te bieden. Dit heeft geleid tot een verhevigde concurrentie-strijd tussen KPN en alternatieve WLR-aanbieders zoals Pretium. Pretium werft haar klan-ten vooral via telemarketing.
2.3
Pretium is de afgelopen periode meermalen negatief in de publiciteit geweest. In dat ver-band heeft Pretium (deels succesvol) diverse kort gedingprocedures gevoerd tegen verschil-lende instanties, waaronder een door Pretium tegen KPN aangespannen kort geding, welk kort geding heeft geleid tot het vonnis van de voorzieningenrechter te ’s-Gravenhage van 11 juni 2007, waarin KPN werd:
- geboden ervoor zorg te dragen dat haar Helpdesk en Primafoonwinkel medewerkers zich houden aan de WLR overeenkomst door zich te onthouden van gedragingen die redelijkerwijs afbreuk kunnen doen aan de goede naam van Pretium bij (potentiële) eindgebruikers en andere derden;
- verboden middels haar Helpdesk en Primafoon winkels, schriftelijk dan wel monde-ling, negatieve uitspraken te doen omtrent de verkoopmethoden en bedrijfsvoering van Pretium, welke redelijkerwijs afbreuk doen of kunnen doen aan de goede naam van Pretium; en
- verboden middels haar Helpdesk en Primafoon winkels, om klanten aan te zetten tot ontbinding van hun overeenkomst met Pretium onder meer doch niet uitsluitend door te verwijzen of gebruik te maken van de standaardbrieven die op de website van de Stichting Ombudsman zijn gepubliceerd.
2.4
Op 1 augustus 2007 heeft het AD in een wekelijkse pagina van haar dagblad AD Rotter-dams Dagblad, de zogeheten SOS Krant, een platform voor lezers die aandacht willen vra-gen voor een probleem met een bedrijf of overheidsinstantie, een artikel gepubliceerd met de kop ‘Ze pakken vooral oudere dames’. De inhoud van dat artikel luidt als volgt:
“De ene dag bel je nog met KPN, de volgende dag ben je opeens klant bij Pretium Telecom. Zonder dat je ooit bewust bent overgestapt naar een andere telefoonaanbieder. En zie dan maar eens terug te komen bij KPN.
Je belt al je hele leven met KPN en ineens krijg je van dit bedrijf bericht dat je bent overgaan naar Pretium Tele-com. Kan dat zomaar?
Ja, dat kan. Mevrouw [Mevrouw] in Rotterdam kreeg in mei een briefje van KPN met de tekst: ’Door een andere aanbieder zijn wij geïnformeerd dan u met deze aanbieder een overeenkomst bent aan-gegaan voor de afname van een abonnement.’
Die andere aanbieder bleek Pretium Telecom te zijn. ,,Maar ik ken Pretium helemaal niet,’’ zegt mevrouw [mevrouw] verontwaardigd. ,,Ik heb geen contract met ze afgesloten en wil ook niets met ze te maken hebben.’’
Maar hoe komt Pretium daar dan bij? ,,Geen idee,’’ verzucht de Rotterdamse. ,,Ik heb een tijdje geleden een telefoontje gehad van iemand die zich voordeed als iemand van KPN. Toen is de ellende dus begonnen.’’
Mevrouw [mevrouw] belde uiteraard direct met haar vertrouwde KPN. ’Ik wil bij jullie blijven’, zei ze. Maar zo makkelijk gaat dat niet. KPN antwoordde namelijk dat mevrouw dat zelf maar moest regelen met Pretium. Dat lijkt een beetje vreemd, maar KPN kan niet anders. De rechtbank in Den Haag heeft KPN namelijk mond-dood gemaakt. In een kort geding bepaalde de rechter op 11 juni dat KPN geen negatieve uitlatingen meer mag doen over de verkooptechnieken van Pretium Telecom.
,,Wij staan dus in feite met onze rug tegen de muur,’’ zegt een woordvoerster van KPN. ,,We mogen deze klan-ten niet helpen en wij kúnnen ze helaas ook niet helpen.’’
Pretium is vaak negatief in het nieuws. De Consumentenautoriteit maakte eind mei bekend een onderzoek in te stellen naar de ’ronselpraktijken’ van telecomaanbieder Pretium.
Sinds begin dit jaar kwamen zo’n 3500 klachten binnen over Pretium. Het televisieprogramma Kassa besteedde aandacht aan Pretium, en op internet wemelt het van de klachten over het bedrijf. Op de nieuwssite nu.nl valt onder meer te lezen: ’KPN-klanten klagen dat ze ’s avonds een Pretium-medewerker aan te telefoon krijgen die de indruk wekt namens KPN te bellen. De medewerker vraagt dan of de KPN-klant prijs stelt op lagere tarieven. Als die hierop ingaat, zit de abonnee al snel aan een jaarabonnement vast en wordt die door de prijsvechter bij KPN afgemeld.’
Mevrouw [mevrouw] heeft uiteraard geprobeerd zich af te melden bij Pretium, maar zij krijgt geen contact. ,,Ik ben er helemaal overstuur van,’’ vertelt ze aangedaan.
De Rotterdamse heeft inmiddels bij de politie aangifte gedaan van oplichting. Ook is er een aangetekende brief naar het Haarlemse kantoor van het bedrijf gestuurd.”
Het artikel is door het AD ook op haar website gepubliceerd. Thans is het artikel nog be-schikbaar via de zoekfunctie op de website.
Onder het op 1 augustus 2007 gepubliceerde artikel in het AD Rotterdams Dagblad is onder het opschrift “Reactie Pretium” de volgende tekst geplaatst:
“ Telecombedrijf laat helemaal niets van zich horen
Dat contact maken met Pretium heel lastig is, heeft ook de lezersredactie ondervonden. Pas na zes telefoontjes krijgen wij een stem aan de lijn die iets anders zegt dan ‘Dit gesprek kost vijftien eurocent per minuut.’.
Als we vervolgens naar de afdeling persvoorlichting vragen, blijft het tien minuten stil. We laten de telefoon even voor wat ze is.
Een andere keer krijgen we zowaar een dame te spreken die zegt dat ze voor het gebouw werkt waarin Pretium is gevestigd. Ja, u wordt teruggebeld, verzekert ze ons. Nooit meer iets van gehoord.
Aangezien het bedrijf niet per e-mail bereikbaar is, sturen wij onze vragen per fax. Vergeefse moeite: Pretium geeft taal noch teken.
Inmiddels heeft Pretium wel een brief gestuurd aan mevrouw [mevrouw]. Strekking: als je van ons af wilt, moet je je aanmelden bij een ander telecombedrijf. Dan zorgt die wel voor de opzegging.
Uiteraard moet mevrouw wel de resterende termijnen aan Pretium betalen.
Mevrouw [mevrouw] heeft zich nu gemeld bij UPC en hoopt snel van Pretium verlost te zijn. ,,Het heeft me een hoop geld gekost en veel geouwehoer opgeleverd,” zegt ze. ,,Schandalig dat dit zo kan. Ze pakken vooral oudere dames als ik.”
2.5
In het door het AD als productie 2 overgelegde e-mailbericht van 8 augustus 2007 te 9.26 uur van P. Louwerse, lezersredacteur van het AD en auteur van het hiervoor onder 2.4 geci-teerde artikel (hierna: “de journalist”), aan [X], eveneens lezersredacteur van het AD, welke e-mail [X] van de computer van de journalist aan zichzelf heeft ge-stuurd, staat onder meer het volgende vermeld:
“Logboek Pretium
Donderdag 21 juni: 11.45 uur, vier keer gebeld met 0900-1637000. Niet opgenomen.
Donderdag 21 juni: 12.00 uur: fax gestuurd.
Maandag 26 juni; 16.40 uur twee keer gebeld. De tweede keer wordt opgenomen. Ik vraag naar de persvoorlich-ter. ,,Momentje, u wordt doorverbonden.” Daarna hoor ik tien minuten niets meer. Ik hang op.
Dinsdag 3 juli
16.30 uur: Een keer gebeld. Niet opgenomen.
Donderdag 5 juli
13.15 uur, gebeld met 023-7510240. Een mevrouw van DEM (Nb Deus Ex Machina (D.E.M.) B.V., enig aan-deelhouder en bestuurder van Pretium, opm. vzr) neemt de telefoon op. ,,De mensen van Pretium zijn nu niet te bereiken. Mag ik uw telefoonnummer, dan wordt u teruggebeld.” Er wordt niet teruggebeld.
Rotterdam, 21 juni 2007,
Aan de persvoorlichting van Pretium
In onze SOS Krant behandelen wij problemen van lezers. In dit geval heeft mevrouw [mevrouw] zich gemeld. Haar gegevens: (…)
Zij is KPN-abonnee en krijgt ineens een brief van KPN met de tekst: ,, Door een andere aanbieder zijn wij gein-formeerd dan u met deze aanbieder een overeenkomst bent aangegaan voor de afname van een abonnement.”
Echter, mevrouw weet van niks, zegt ze. Ze kent Pretium helemaal niet, en heeft geen contract afgesloten, zegt ze. Wel heeft ze een tijdje geleden een telefoontje gehad van iemand die zich voordeed als KPN”er. Misschien dat met dat gesprek de ellende is begonnen. Enfin; mevrouw belt KPN en zegt: ik wil bij KPN blijven. Het ant-woord: wilt u dat dan zelf regelen met Pretium? Maar mevrouw krijgt geen contact met Pretium.
Mevrouw is nu wanhopig. Heeft aangifte gedaan van oplichting bij de politie. Mevrouw heeft de indruk dat Pre-tium mensen benadert onder de vlag van KPN.
Mijn vragen aan Pretium:
Klopt het dat Pretium mensen benadert onder de naam van KPN?
Wat is uw reactie op het verhaal van mevrouw [mevrouw]?
Bent u bekend met deze zaak?
Bent u bereid mee te werken aan een oplossing voor haar probleem?
Klopt dat u alleen per telefoon of fax bereikbaar bent?
Zo ja, waarom dan niet per e-mail?
Ik wil van u graag antwoord in week 26. Is dat mogelijk?
Groeten,
Peter Louwerse
Lezersredacteur AD Rotterdams Dagblad, AD de Dordtenaar, AD Rivierenland
Westblaak 180,
3000 KN Rotterdam
(…)
F: 010-4128509
(…)”.
2.6
In het door het AD als productie 3 overgelegde overzicht “Call detail records van Westblaak (…)” van Cloudseven, een Telecom management bedrijf, staat het volgende vermeld:
“CLI Call Date Call Time Duration Telephone (…)
1670104128509 21-6-2007 12:13:29 0,32 0235403324
1670104004400 5-7-2007 13:14:27 (…) 0237510240
1670104128509 6-8-2007 12:55:33 (…) 0235335142
1670104004400 6-8-2007 15:43:55 (…) 0237510222
Datum Tijd Toestel gebeld naar (…)
07/03 16:39 0000:00:58 302 090016xxxxx (…)
007”
2.7
Onder meer blijkens de door Pretium als productie 16a overgelegde template voor een wel-komstbrief aan nieuwe klanten van Pretium luidt haar faxnummer als volgt: 023 540 33 24. Uit gemelde brief blijkt voorts dat klanten zich ook via het nummer van de Helpdesk lui-dende 0900 - 1637 000 tot Pretium kunnen wenden. Blijkens het door Pretium als productie 13 overgelegde uittreksel uit het handelsregister van de kamer van koophandel van Pretium luidt haar telefoonnummer als volgt: 023-751 02 40.
3 Het geschil
3.1
Pretium vordert - verkort en zakelijk weergegeven - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, op de minuut en op alle dagen en uren, het AD te verbieden onjuiste, onvolledige of misleiden-de publicaties en/of mededelingen te doen over Pretium, het AD te gebieden de berichten omtrent Pretium, waaronder het bericht van 1 augustus 2007 met als kop “Ze pakken vooral oudere dames”, en verwijzingen daarnaar van haar website www.ad.nl te verwijderen en ver-wijderd te houden en het AD te verbieden berichten van soortgelijke strekking te publiceren en/of daarnaar te verwijzen. Voorts vordert Pretium het AD te gebieden een rectificatie met de inhoud als onder III respectievelijk IV van het petitum van de dagvaarding vermeld te plaatsen op de homepage van haar website respectievelijk in de eerstvolgende SOS krantpa-gina van het AD Rotterdams Dagblad. Dit alles op straffe van verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van het AD in de proceskosten.
Aan haar vorderingen legt Pretium in essentie ten grondslag dat het AD onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld door op 1 augustus 2007 het inhoudelijk onjuiste, misleidende en ten-dentieuze artikel met als kop “Ze pakken vooral oudere dames” in de SOS krant van het AD Rot-terdams Dagblad en op haar website te publiceren. Ten onrechte beticht het AD Pretium ervan, naar aanleiding van één specifieke ongefundeerde klacht, oudere KPN-abonnees te misleiden. Pretium is door deze onrechtmatige publicatie(s) in haar eer en goede naam aan-getast. Pretium lijdt hierdoor schade, welke schade nog immer oploopt vanwege onder meer het aanzienlijke bereik van bedoelde publicatie(s) en het feit dat het artikel nog steeds op de website van het AD is gepubliceerd. Bovendien heeft het AD niet de op haar rustende zorg-vuldigheid betracht om Pretium te laten reageren op de aantijgingen in bedoeld artikel, alvo-rens tot plaatsing over te gaan. Pretium heeft pas op 6 augustus 2007, derhalve ná plaatsing, van de publicatie(s) kennis genomen. Er is geen behoorlijk journalistiek onderzoek gedaan en men heeft algemeen beschikbare informatie, zoals de uitkomst van de diverse door Preti-um aangespannen kort gedingprocedures en de eerdere berichtgeving daarover (in het dag-blad van het AD of haar website), niet of (bewust) onjuist weergegeven in de berichtgeving.
3.2
Het AD voert gemotiveerd verweer dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.
4 De beoordeling
4.1
Bij de vraag of publicaties als in dit kort geding aan de orde onrechtmatig zijn jegens degene op wie zij betrekking hebben, gaat het om een afweging van het belang van het in onder meer artikel 10 van het EVRM verankerde grondrecht van vrijheid van meningsuiting, tegen het belang van de bescherming van de goede naam en reputatie. Het belang van Pretium is in het bijzonder daarin gelegen dat zij niet mag worden blootgesteld aan lichtvaardige be-schuldigingen. Het belang van het AD is dat zij zich in het openbaar op kritische en infor-merende wijze moet kunnen uitlaten over misstanden in de samenleving. Welke van deze belangen de doorslag behoort te geven, hangt af van de in onderling verband te beschouwen omstandigheden, waaronder onder meer de aard van de openlijke beschuldigingen, de ernst van de mogelijke gevolgen van de publicatie, de ernst van de misstanden die men aan de kaak wil stellen en de mate waarin de beschuldiging ten tijde van de publicatie steun vond in het toen beschikbare feitenmateriaal.
4.2
Voorop gesteld wordt dat deze zaak in zoverre afwijkt van de zaken die Pretium tegen de instanties als hiervoor bedoeld onder 2.3 (te weten de Consumentenautoriteit, de Stichting Ombudsman en KPN) heeft gevoerd, dat de functie van een dagblad in de maatschappij, te weten het verspreiden van informatie en ideeën onder het publiek, een andere is dan die van de eerdere wederpartijen van Pretium. Consumentenorganisaties en de Stichting Ombuds-man zullen in het kader van hun eigen, specifieke rol, andere grenzen in acht moeten nemen. Datzelfde geldt voor een concurrerend bedrijf als KPN. De door Pretium aangehaalde uit-spraken in de eerder door haar aangespannen zaken zijn in het kader van dit kort geding dan ook slechts in beperkte mate van belang.
4.3
In het algemeen kan en mag van een journalist worden verwacht dat hij enerzijds voldoende onderzoek doet om te voorkomen dat hij onjuiste (en voor betrokkene mogelijk schadelijke) informatie publiceert en anderzijds dat hij betrokkene de kans geeft om zijn eigen standpunt kenbaar te maken.
4.4
De voorzieningenrechter stelt voorop dat voor de beoordeling van het onderhavige geschil van belang is dat publicatie van het artikel “Ze pakken vooral oudere dames” - naast publi-catie op de website van het AD - heeft plaatsgevonden in de wekelijkse pagina van het AD Rotterdams Dagblad, de SOS Krant. Gebleken is dat de SOS Krant een platform beoogt te bieden aan (individuele) lezers die aandacht willen vragen voor een probleem met een be-drijf of overheidsinstantie. Het AD geeft bij de selectie van de in de SOS Krant te plaatsen onderwerpen voorrang aan zaken van publiek belang. De opzet van de SOS Krant brengt mee dat het vooral de lezer is die aan het woord komt, waarna in de rubriek ‘Terugblik SOS Krant’ aan derden, zo ook aan de instantie waartegen de klacht zich richt, de mogelijkheid wordt geboden hierop te reageren dan wel dat melding wordt gemaakt van een gevonden oplossing voor het gesignaleerde probleem. De SOS Krant beoogt - kort gezegd - een spreekbuis te zijn voor lezers. In dit journalistieke kader dient te worden beoordeeld of, zo-als door Pretium betoogd, het AD het beginsel van hoor en wederhoor en haar journalistieke onderzoeksplicht heeft geschonden.
4.5
Met betrekking tot het beginsel van hoor en wederhoor overweegt de voorzieningenrechter het volgende.
4.5.1
Pretium heeft gesteld dat het AD heeft nagelaten haar, voorafgaand aan de publicatie van het artikel, om een reactie te vragen. Het AD heeft dit betwist en gesteld dat zij herhaaldelijk heeft getracht Pretium te bereiken om haar in de gelegenheid te stellen haar kant van het verhaal kenbaar te maken, hetgeen niet is gelukt. Dat het AD verschillende pogingen heeft ondernomen om telefonisch en/of schriftelijk contact te krijgen met (de directie/de afdeling persvoorlichting van) Pretium blijkt wel uit het door de journalist bijgehouden logboek (productie 2 van het AD, zie voorts hiervoor onder 2.5) in combinatie met een - niet uitput-tend - overzicht van (telefonische) contacten tussen het AD en Pretium (productie 3 van het AD, zie voorts hiervoor onder 2.6), aldus het AD. Pretium heeft daarop - kort gezegd - ge-steld dat deze producties niet (afdoende) bewijzen dat en wanneer er door het AD naar Pre-tium is gebeld dan wel is gefaxt en wat de inhoud van de telefoongesprekken dan wel van het faxbericht is geweest.
4.5.2
Dat de standpunten van partijen ter zake lijnrecht tegenover elkaar staan is duidelijk. Om tot een eenduidig oordeel te kunnen komen is derhalve nader onderzoek nodig, waarvoor de kort gedingprocedure zich niet leent. Bij de beoordeling staat de voorzieningenrechter thans enkel - bij gebrek aan andere stukken - de door het AD overgelegde producties 2 en 3 ter beschikking. De inhoud van deze producties komt de voorzieningenrechter, zowel ieder af-zonderlijk als in onderlinge samenhang bezien, op het eerste gezicht niet onaannemelijk voor, een en ander eveneens in samenhang bezien met hetgeen hierover verder door het AD is verklaard, zodat voorshands van de inhoud van die producties bij de beoordeling zal wor-den uitgegaan.
4.5.3
Uit het als productie 3 door het AD overgelegde beloverzicht blijkt dat het AD op (een aan-tal van) de data die in het logboek van de journalist zijn genoemd met een aan haar toebeho-rend nummer telefonisch dan wel per fax contact heeft gezocht met een aan Pretium toebe-horend telefoon- dan wel algemeen faxnummer. Blijkens het beloverzicht heeft het AD meer specifiek op 21 juni 2007 via haar faxnummer contact gezocht en, gelet op de duur van de verbinding, gekregen met het algemene faxnummer van Pretium. Voorshands mag er dan ook van worden uitgegaan dat het AD op 21 juni 2007 daadwerkelijk een faxbericht aan Pretium heeft gestuurd, welk faxbericht Pretium heeft ontvangen. Op het eerste gezicht valt niet in te zien dat dit faxbericht niet de inhoud zou hebben zoals in het logboek is weergege-ven, terwijl het AD, waarvan verwacht mag worden dat zij dergelijke feiten waarheidsge-trouw weergeeft, op 1 augustus 2007 in haar dagblad zelfs melding heeft gemaakt van het verzenden van een faxbericht aan Pretium met het verzoek om een reactie. Dat een collega van de journalist bij afwezigheid van die journalist de inhoud van het logboek op de dag van betekening van de dagvaarding aan het AD in een e-mail heeft gekopieerd op de wijze als geschied, teneinde het logboek beschikbaar te stellen in het kader van dit kort geding, maakt het voorgaande niet anders.
4.5.4
Hoewel het voor de hand had gelegen dat het AD een verzend- en ontvangstbewijs van het op 21 juni 2007 verzonden faxbericht in haar bezit had gehad en had overgelegd, acht de voorzieningenrechter het niet onaannemelijk dat zij een dergelijk bewijs in het kader van dit kort geding niet heeft kunnen produceren. Daarbij heeft de voorzieningenrechter de korte tijd die tussen de betekening van de dagvaarding en de behandeling van dit kort geding is gelegen in ogenschouw genomen in combinatie met de afwezigheid van de journalist in ver-band met vakantie en het feit dat het faxbericht reeds in juni 2007 is verstuurd, waardoor het achterhalen van een verzend- en ontvangstbewijs door het AD problematisch bleek. Dat het korte tijdsbestek tussen de betekening van de dagvaarding en de behandeling van dit kort geding tevens van invloed is geweest op het produceren van een volledig overzicht van de contacten tussen het AD en Pretium, nu het AD daarvoor afhankelijk is van een derde, lijkt eveneens niet onaannemelijk.
4.5.5
Het hiervoor overwogene als uitgangspunt nemende, is de inhoud van het faxbericht van 21 juni 2007 naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter voldoende duidelijk; het AD vraagt om een inhoudelijke reactie van Pretium in de kwestie van mevrouw [mevrouw]. Niet vereist was dat het AD de volledige tekst van het te plaatsen artikel of tenminste de belangrijkste elementen daarvan aan Pretium zou voorleggen, zoals door Pretium is gesteld. Het aannemen van een dergelijke verplichting zou er immers toe leiden dat de journalist niet meer de regie heeft over zijn artikelen, hetgeen zich niet verhoudt met de journalistieke vrijheid. Gelet hierop en gelet op de beperkte reikwijdte van dit kort ge-ding, acht de voorzieningenrechter voorshands voldoende aannemelijk dat het AD aan het beginsel van hoor en wederhoor voldoende toepassing heeft gegeven. Dat Pretium niet in staat is gebleken tijdig te reageren op telefonisch achtergelaten en/of per telefax binnenge-komen berichten van het AD moet voor rekening van Pretium blijven. Dit geldt temeer nu uit reacties van lezers op het artikel, en overigens ook reeds eerder in andere kwesties, is gebleken dat met Pretium moeilijk contact te krijgen is.
4.6
Voor wat betreft de inhoud van het artikel geldt allereerst dat het bijzondere, eigen karakter van een kop boven een krantenartikel meebrengt dat een kop uitgesproken en ongenuan-ceerd mag zijn. Dit in ogenschouw nemende zal de voorzieningenrechter het betoog van Pretium op dat punt dan ook laten voor wat het is, terwijl ook overigens opgemerkt zij dat de tekst van de kop een citaat betreft.
Overigens is de voorzieningenrechter met betrekking tot de inhoud van het artikel het vol-gende van oordeel. Het grootste deel van het artikel bevat nauwelijks meer dan een aaneen-schakeling van citaten van mevrouw [mevrouw], hetgeen past in de opzet van de SOS Krant. De inhoud van de rest van het artikel is deels gebaseerd op de - welis-waar verkort, maar wel degelijk juist weergegeven - uitkomst van de kort gedingprocedure die Pretium voor de Haagse voorzieningenrechter heeft aangespannen tegen KPN, welke procedure heeft geleid tot het hiervoor onder 2.3 deels geciteerde vonnis van 11 juni 2007, en deels op (ook in eerdere berichtgeving publiekelijk opgenomen) mededelingen van een woordvoerster van KPN en de Consumentenautoriteit, als ook op informatie die gepubli-ceerd is op de nieuwssite www.nu.nl. Het AD heeft daarbij duidelijk de bron van de infor-matie weergegeven. Onvoldoende aannemelijk is geworden dat het AD die verklaringen en informatie onjuist dan wel in strijd met de waarheid heeft weergegeven. Het AD heeft wel-licht wat weinig afstand genomen van de klacht van mevrouw [mevrouw] door de berichtgeving op de wijze in te richten als zij heeft gedaan en bewoordingen als “monddood”, “Pretium is vaak negatief in het nieuws” en “(…) op internet wemelt het van de klachten over het bedrijf” te gebruiken, maar dat gaat de journalistieke vrijheid niet te buiten. In elk geval is het gebruiken van die bewoordingen op zichzelf niet onrechtmatig, terwijl de wijze van berichtgeving voorts niet onnodig grievend of diffamerend is. Indien en voor zover er toch onjuistheden in het artikel mochten zijn opgenomen dan zijn deze even-wel niet van dien aard dat daarmee het artikel in zijn geheel onrechtmatig is.
Pretium heeft nog aangevoerd dat het artikel een onjuist beeld schetst omdat de journalist een aantal uit openbare bronnen beschikbare feiten, zoals de door Pretium diverse gewonnen kort gedingprocedures, niet heeft opgenomen. Het is echter de vrijheid van een journalist om de keuze te maken welke gegevens hij wel en welke hij niet wenst te vermelden en het niet opnemen hiervan maakt deze publicaties daarmee niet alsnog onrechtmatig. Bovendien zijn de uitspraken in kort geding, waarbij Pretium in het gelijk is gesteld, gepubliceerd op de website van het AD.
4.7
De hiervoor onder 4.4 tot en met 4.6 weergegeven omstandigheden, bezien zowel op zich-zelf als in hun onderlinge samenhang, leiden tot de voorlopige conclusie dat de betreffende publicaties op 1 augustus 2007 niet onrechtmatig zijn. Voor rectificatie daarvan is daarom geen plaats. De vorderingen van Pretium zullen mitsdien worden afgewezen. Pretium wordt daarbij, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de proceskosten.
5 De beslissing
De voorzieningenrechter,
wijst de vorderingen van Pretium af;
veroordeelt Pretium in de kosten van dit kort geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van het AD bepaald op € 251,-- aan verschotten en op € 816,-- aan salaris voor de procureur.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.P. Koster-van der Flier, voorzieningenrechter, in tegen-woordigheid van mr. G.C.M. van Rheeden, griffier.
Uitgesproken in het openbaar.
1734/171